Bezittelijk voornaamwoord oefenen
Bezittelijk voornaamwoord oefenen nt2
Bezittelijk voornaamwoord oefenen | Een bezittelijk voornaamwoord hoort bij taalkundig ontleden woordsoortbenoeming. |
Het bezittelijk voornaamwoord: bez. vnw | Publieke leermiddelen Nederlands als Tweede Taal Bezittelijke voornaamwoorden. |
Bezittelijk voornaamwoord oefenen nt2 | Persoonlijke en bezittelijke naamwoorden oefenen, doe je met deze zinnen van juf Inge. |
Uitleg Bezittelijk voornaamwoord (possessief pronomen) - | . |
Bezittelijk voornaamwoord oefenen frans
- Persoonlijke en bezittelijke naamwoorden oefenen - Juffrouw Femke Grammatica A1 - Bezittelijk Voornaamwoord (Van wie is het?) Ik heb een fiets – het is mijn fiets. Jij hebt een telefoon – het is jouw telefoon. Waar is je telefoon? U heeft een zoon – het is uw .
- NT2 Bezittelijke voornaamwoorden - Leermiddelen Het bezittelijk voornaamwoord staat bijna altijd voor een zelfstandig naamwoord. Het zelfstandig naamwoord is dan van iemand. Het bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan. .
- Oefen met het herkennen van het bezittelijk voornaamwoord. Je kunt ook oefeningen maken om het verschil tussen het persoonlijk voornaamwoord en het bezittelijk voornaamwoord te leren .
- Voorbeelden uit onze gemeenschap De leerlingen oefenen met het herkennen van bezittelijk voornaamwoorden, persoonlijk voornaamwoorden, telwoorden, voorzetsels, bijvoeglijk naamwoorden, lidwoorden, zelfstandig .